Wetsvoorstel 'toelating' is symboolwet

Gijsbert Vonk (VGS - beleidsmedewerker) - afkomstig uit: Website VGS (2010-04-08)

Onlangs is door Hamer cs. opnieuw het wetsvoorstel ‘toelating tot bijzondere onderwijsinstellingen van leerlingen of deelnemers die, of van wie de wettelijke vertegenwoordigers, de grondslag van de instelling niet onderschrijven’ (regeling toelatingsrecht bijzonder onderwijs), inclusief een nota van wijziging ingediend.

Het belangrijkste punt in dit wetsvoorstel is dat leerlingen niet meer op denominatieve gronden mogen worden geweigerd op een school. Als ouders de grondslag van de school willen respecteren is dat voldoende om toegelaten te worden. Uitzondering op deze regeling wordt slechts gemaakt voor scholen die vooraf hun toelatingsbeleid kenbaar hebben gemaakt middels de schoolgids, en die eisen stellen wat betreft toelating die gelet op het doel van de school noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de grondslag. Deze eisen mogen niet in strijd zijn met de AWGB.

Het doel van dit wetsvoorstel is het tegengaan van de segregatie in het onderwijs. De bewering van de opstellers luidt dat scholen soms misbruik maken van het recht om een toelatingsbeleid te voeren om zo achterstandsleerlingen uit de school te weren. Dit wetsvoorstel moet dit soort gedrag tegengaan.

De eerste vraag die dan gesteld moet worden is: ligt het in de lijn der verwachting dat dit wetsvoorstel een bijdrage zal leveren aan het gestelde doel? Het antwoord daarop is negatief.

Vrijwel alle scholen voor bijzonder onderwijs nemen reeds allochtone leerlingen op. Slechts een klein percentage voert een strikt toelatingsbeleid op identitaire gronden. Deze wet zal dus geen wijzigingen in gang brengen wat betreft de segregatie in het onderwijs. Het lijkt vooral een symboolwet te zijn om een bepaalde politieke visie op te leggen aan scholen.

Stel voor dat een voorheen witte school zich door bovenstaande wetsvoorstel gedwongen ziet om veel zwarte kinderen toe te laten. Langzaam verkleurt de school. Op een zeker moment zullen veel ouders er toch weer voor gaan kiezen een andere (veelal witte) school voor hun kind te gaan zoeken. Kortom, het mechanisme dat ouders de beste (helaas vaak een witte) school voor hun kind zoeken blijft gewoon in stand. Ouders willen het beste voor hun kind en zijn niet bereid mee te doen in sociale experimenten van gemengde klassen, enzovoort. De segregatie zal er niet mee bestreden worden. En de scholen die nu een strikt toelatingsbeleid voeren zullen dat blijven doen.

Een in te stellen toetsingscommissie gaat oordelen of het toelatingsbeleid van een school consequent en consistent is. Dit betekent dat als een ouder bezwaar maakt tegen het weigeren van een kind op een school, dat die ouder in beroep kan gaan bij de toetsingscommissie. Deze toetsingscommissie wordt ingesteld door de minister en de samenstelling gebeurt op voordracht van de besturenorganisaties. Het grondwettelijk recht op het voeren van een eigen toelatingsbeleid wordt beoordeeld door een onduidelijke, nader in te vullen commissie, en daarmee beperkt. Dit acht de VGS een onwenselijke ontwikkeling.

Het tweede bezwaar betreft het verbod om leerlingen te verwijderen. Het kan voorkomen dat een leerling of de ouders tijdens de schoolcarrière een ander standpunt ten opzichte van de grondslag van de school gaat innemen. Het is in de nieuwe wet dan niet mogelijk om een dergelijke leerling te verwijderen. Ook dit doet inbreuk op het recht van scholen om een eigen toelatings- en verwijderingsbeleid te voeren.

Zoals gezegd lijkt dit wetsvoorstel met name ingegeven door ideologische motieven. Uit het wetsvoorstel spreekt sterk de gedachte dat het in de 21ste eeuw achterhaald is om kinderen in een homogene omgeving met een sterke religieuze identiteit, onderwijs te geven. De VGS zal zich tegen deze gedachtegang blijven uitspreken.

Deze brief is op 8 april 2010 gepubliceerd op de website van de VGS nadat deze ook verzonden is naar de SGP-fractie in de Tweede Kamer.