Bijzonder onderwijs werkt juist aan integratie

Gijsbert van der Beek (christelijk onderwijs) - afkomstig uit: Trouw (2009-11-02)

De vrijheid van onderwijs belemmert de integratie, poneerde Rob Limper, directeur van de Vereniging Openbaar Onderwijs (Trouw, Podium, 19 oktober). Hij noemt het onbestaanbaar dat scholen grondwettelijk mogen segregeren, terwijl integratie in de samenleving zo’n belangrijk thema is. Als voorman van de openbare scholen in Nederland geeft Limper zo wel een erg scheef beeld van de vrijheid van onderwijs.

altena collegeDe grondwet zegt helemaal niet dat scholen mogen segregeren. Artikel 23 geeft de ruimte aan scholen die vanuit een bepaalde religieuze of pedagogische overtuiging willen werken, zogenaamde ’bijzondere’ scholen. Als die scholen een bepaald minimum aan leerlingen hebben en verder voldoen aan de eisen van de wet worden ze financieel gelijk gesteld aan andere scholen. That’s all.

Dat die scholen vervolgens aan potentiële leerlingen en hun ouders vragen de religieuze of pedagogische overtuiging van de bijzondere school op z’nminst te respecteren is niet meer dan logisch. Als je een school opricht op grond van zo’n overtuiging, dan sta je daar ook voor. Ouders die hun kind aanmelden moeten zich dat realiseren. Dat heeft niets te maken met een vrijbrief om te segregeren.

De praktijk laat ook zien dat bijzondere scholen niet segregeren. De suggestie van de Vereniging van Openbaar Onderwijs dat ze de grondslag misbruiken om bijvoorbeeld leerlingen met een taalachterstand te weren, kan hij nietmet feiten staven. Er zullen in incidentele gevallen, op wat voor school ook, wel eens dingen gebeuren die niet in de haak zijn. Maar voor beleidsmatige overwegingen moet je niet naar incidenten kijken, maar naar het algemene beeld op basis van feiten. En die zijn duidelijk: er is geen sprake van segregatie op of door bijzondere scholen. Ze besteden niet minder dan openbare scholen aandacht aan de noodzaak van ntegratie, verdraagzaamheid en samenwerking.

Volgens Rob Limper is de maatschappelijke rechtvaardiging voor het verzuilde onderwijssysteem volledig verdwenen omdat ouders bij de schoolkeuze vooral letten op de afstand, de sfeer en de kwaliteit en pas daarna op de denominatie. Ik ken die lijstjes van keuzemotieven ook. Boeiend is dan bij ouders door te vragen wat men met de belangrijke items ’sfeer’ en ’kwaliteit’ bedoelt. Als reactie komen er dan allerlei omschrijvingen die direct te maken hebben met de religieuze of pedagogische
overtuiging van de school. Dat is ook niet verwonderlijk, want een religieus of pedagogisch uitgangspunt heeft alleen betekenis als het doorwerkt in alles wat de school
tot die bijzondere school maakt. Het bijzondere van de school vertaalt zich dus onmiddellijk in (ondermeer) de sfeer en de kwaliteit en beperkt zich geenszins tot het begrip denominatie. Het op grond van de lijstjes met keuzemotieven opheffen van het bijzonder onderwijs mist daarom elke overtuigingskracht. Laten we ook hier de feiten maar laten spreken: het percentage ouders dat voor een bijzondere school kiest blijft onveranderd hoog.

De laatste tijd klinkt wel vaker het geluid dat bijzonder (christelijke en islamitische) onderwijs beter afgeschaft kan worden. Rob Limper ziet als ’bijkomend voordeel’ dat scholen zich dan meer gaan onderscheiden op hun pedagogisch didactisch concept. Dat is tegenstrijdig: onderscheid op grond van een bepaald concept was toch juist uit den boze? Merkwaardig dus om ineens te pleiten voor onderscheid tussen scholen en daarvan een stimulans te verwachten voor de kwaliteit.

Dat is wel logisch gezien de praktijk van bijzondere scholen. Dit zijn meer dan gemiddeld scholen met een goede kwaliteit. Dat komt omdat ze ervaren dat hun duidelijke uitgangspunt samenbindend en inspirerend is.

Consequent bijzonder onderwijs is daarom de beste garantie voor kwalitatief goed onderwijs. Organisaties als de Besturenraad, de koepel van christelijke onderwijsinstellingen, zijn er niet alleen ter verdediging van de ruimte voor bijzonder onderwijs, maar ook om dat te ondersteunen samenbindend en inspirerend te zijn. Ook als het gaat om integratie van de samenleving is daarom niemand gediend met het verdwijnen van bijzonder onderwijs. Integendeel: maak alle onderwijs bijzonder.

Dhr. Gijsbert van der Beek is rector Altena College Sleeuwijk. Dit artikel is eerder verschenen op 29 oktober 2009 in Trouw, en is met toestemming van de auteur overgenomen.