Veling wil af van gemorrel aan artikel 23

Kars Veling (CU, directeur VO-school) - afkomstig uit: Nederlands Dagblad (2006-02-14)

Alle onderwijsinstellingen moeten wat Veling betreft bijzondere scholen worden, ook de openbare. Veling zei dat zaterdag op een bijeenkomst van de onderwijsbond CNV. Hij wil met dat voorstel een einde maken aan de voortdurende discussie over artikel 23, dat de vrijheid van onderwijs waarborgt. Maar voor gereformeerde en reformatorische scholen zitten er in zijn voorstel ook wel wat "pijnpunten".

In artikel 23 staat dat de bijzondere school 'vrijheid van richting' heeft. "Dat was een manier om te zeggen dat de overheid zich niet met de inhoud moest bemoeien", volgens Veling. Maar 'richting' werd een technisch-juridische term. Dat heeft bijvoorbeeld een rol gespeeld toen de vrijgemaakt-gereformeerden in de jaren zestig eigen scholen wilden stichten. "Ze moesten bewijzen dat ze een eigen 'richting' waren. Dat is tot voor de Raad van State uitgevochten", zegt Veling.

Volgens de schooldirecteur zijn het tegenwoordig vooral de protestants-christelijke en de rooms-katholieke scholen die aanleiding geven tot de discussie over artikel 23. Daar is de christelijke identiteit vaak nauwelijks meer herkenbaar. Toch moeten die scholen een 'richting' kiezen. "Scholen gaan zichzelf dan 'interconfessioneel' noemen, of 'oecumenisch' om toch op een of andere manier in een vakje te passen. En vervolgens zie je ze worstelen om hun identiteit waar te maken."

Alles bijzonder
De christelijke scholen 'in naam' verschillen in de praktijk niet of nauwelijks van openbare en dat levert discussie op. Veling wil van alle scholen bijzondere scholen maken, zodat de verplichting om er een levensbeschouwelijk etiket op te plakken kan vervallen. "Maak van de vrijheid van onderwijs geen uitzondering, maar regel. Als je geen helder omlijnde levensbeschouwelijke identiteit hebt, hoef je ook niet meer te doen alsof."

Dat mag misschien helpen om de discussie rond artikel 23 te doen verstommen, voor gereformeerde scholen zitten er ook haken en ogen aan. Juist daarom hecht Veling eraan te zeggen dat hij dit thema ook al heeft aangesneden in de tijd dat hij nog rector van de gereformeerde scholengemeenschap in Zwolle was. "Ik zag in 1996 wel wat in een advies van de Onderwijsraad, die het begrip richting wat opener wilde benaderen. Ik pleitte voor richting à la carte, in plaats van de plate-service. Een school moet niet kunnen kiezen uit een aantal voorgeschreven levensbeschouwelijke schotels, maar zelf een identiteitsgerecht op de kaart kunnen zetten."

Nadelen
Dat het woord 'richting' een technisch-juridische term is geworden, is door het bijzonder onderwijs ook uitgebuit. Er zijn uitzonderingsposities geclaimd op basis van de richting van een school. "Heel kleine reformatorische plattelandsscholen worden soms overeind gehouden met als argument dat dit de laatste school van een bepaalde richting in een bepaalde regio is. Dat zou in mijn voorstel niet langer kunnen."

Ook vragen sommige ouders bij de gemeente een tegemoetkoming aan in de reiskosten. Ouders kunnen dat vragen omdat ze voor hun kind hechten aan onderwijs van een bepaalde richting. Veling schat in dat gemeenten daar moeilijk over zouden kunnen gaan doen. "Het wordt wat moeilijk te toetsen."

Ondanks de haken en ogen, staat Veling achter zijn idee. "Het stelsel blijft voortdurend onder vuur liggen. Ik denk dat we daar niet af raken als we voor die brede en 'ontchristelijkte' scholen geen oplossing verzinnen. Als een protestants-christelijke school de vrijheid krijgt om te zeggen dat hij minder christelijk is dan hij was, houden misschien de aanvallen op het onderwijsstelsel op."

Voordelen
Veling ziet voor gereformeerde scholen ook een belangrijk voordeel. Veel voorheen vrijgemaakt-gereformeerde scholen voeren een discussie over kerkelijke verbreding. Die discussie was uiterst moeilijk vanwege het juridische begrip 'richting'. "Men was bang dat als er mensen van andere kerken werden toegelaten, de eigenheid van de richting werd aangetast, waardoor het bestaansrecht als bijzondere school op de tocht kwam te staan."

Het landelijk verband koos ervoor om niet de statuten te veranderen, maar om een uitspraak van de synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) aan te grijpen. "De 'vrijgemaakte richting' was door een synodale uitspraak verbreed tot vrijgemaakt én christelijk-gereformeerd. Maar bijvoorbeeld de Nederlands-gereformeerden vallen nog buiten de boot." Als alle scholen bijzonder worden, telt alleen nog of je een identiteit neerzet waarbij genoeg mensen willen horen. "Identiteit is dan niet meer afhankelijk van een bepaalde kerkelijke richting, net zo min als het personeelsbeleid."

Veling maakt zich niet meteen druk over de plattelandsscholen. "Natuurlijk moet je die niet de nek omdraaien. Je moet zorgen dat bestaande scholen niet ogenblikkelijk van zo'n nieuwe benadering de dupe worden. Maar ik zie zo'n stelselwijziging ook niet volgende week geregeld worden."