Hoofdlijnenakkoord onduidelijk over vrijheid van onderwijs

16 mei 2024

Gisteren prersenteerden PVV, NSC, VVD en BBB een hoofdlijnenakkoord voor een nieuw kabinet. In het hoofdstuk over zorg en onderwijs is ook een alinea gewijd aan de vrijheid van onderwijs. Deze alinea begint met "Het grondrecht van de vrijheid van onderwijs moet worden beschermd." Wat zegt dit hoofdlijnenakkoord verder over de vrijheid van onderwijs?

Eerst de betreffende alinea uit het akkoord: "Het grondrecht van de vrijheid van onderwijs moet worden beschermd. Er mag geen ruimte zijn voor het overdragen van antidemocratische en anti-rechtstatelijke opvattingen door leraren of in lesmateriaal. De Inspectie van het Onderwijs houdt daartoe in het funderend onderwijs en in het mbo toezicht op de wettelijke burgerschapsopdracht. De burgerschapsopdracht wordt aangescherpt om radicalisering te voorkomen. Bestuurders worden sneller ontslagen als de burgersopdracht niet wordt uitgevoerd. Artikel 23 van de Grondwet blijft ongewijzigd, maar binnen de juridische kaders van artikel 23 worden de mogelijke stappen gezet om onwenselijke en excessieve elementen als antidemocratisch en anti-rechtstatelijk onderwijs verder in te perken. Het toezicht op informeel en formeel onderwijs wordt wettelijk geregeld zodat signalen van haat en geweld gevolgen krijgen."

Deze tekst wekt de indruk dat de partijen zich vooral zorgen maken over de invloed van extreem gedachtengoed uit islamitische hoek. Er wordt gewaarschuwd voor antidemocratische en anti-rechtstatelijke ideeën bij medewerkers en methoden. Ook wordt benadrukt dat de Inspectie van het Onderwijs zich druk moet maken om burgerschap in het onderwijs. En er moeten stappen worden gezet om 'onwenselijke en excessieve elementen' in te perken. Zelfs pleiten de partijen voor toezicht op informeel onderwijs.

Spannend wordt voor bijzondere scholen wat de aanscherping van de burgerschapsopdracht gaan inhouden. Welke ruimte blijft er voor scholen om daarin eigen accenten te leggen? Ook het pleidooi voor toezicht op informeel onderwijs roept vragen op. Eerder, toen minister Wiersma in mei 2023 iets dergelijks voorstelde, was zelfs de Inspectie van het Onderwijs kritisch. In het hoofdlijnenakkoord wordt bij het toezicht op informeel onderwijs geen voorbehoud gemaakt van verdenking van aanzetten tot haat, discriminatie of geweld, zoals in het voorstel van Wiersma wel gebeurde. Willen de 4 partijen die nu samen verder willen, nog verder gaan dan Wiersma toen?

En als het de bedoeling was om vooral extreem gedachtengoed uit islamitische hoek in te perken, hebben de formerende partijen dan wel een fundamenteel zicht op hoe het recht op onderwijsvrijheid principieel werkt? Je zou in het hoofdlijnenakkoord zomaar een inperking van de bewegingsvrijheid van het orthodox-christelijk onderwijs kunnen lezen.

In de algemene beleidsvoornemens met betrekking tot het onderwijs staat onder ander het volgende: "Onderwijsmethodes moeten bewezen effectief en verder politiek neutraal zijn." Betekent dit dat het volgens het komende kabinet niet meer toegestaan is om eigen methoden te ontwikkelen op levenbeschouwelijke grondslag? Want welke levensbeschouwing is volledig politiek neutraal?

Zo roept het hoofdlijnenakkoord meer vragen op dan de eerste zin over de vrijheid van onderwijs suggereert. De bescherming van de vrijheid van onderwijs lijkt echt kleiner te worden als alle volgende woorden uit het hoofdlijnenakkoord geconcretiseerd worden.

Bronnen:

> Terug naar het nieuwsoverzicht <