Raad van State negatief over acceptatieplicht

20 juni 2022

De Raad van State is het grotendeels oneens met het voorstel om de vrijheid van onderwijs te moderniseren. Volgens de raad is het voorstel onvoldoende onderbouwd. Dat staat in een advies over het initiatiefwetsvoorstel van PvdA-Kamerlid Habtamu de Hoop om artikel 23 van de Grondwet te wijzigen. De reformatorische scholen reageren verblijd.

Het PvdA-plan wil drie wijzigingen in de Grondwet: de toevoeging dat ieder kind recht heeft op onderwijs èn kansengelijkheid in het onderwijs, daarnaast moet er een acceptatieplicht op scholen komen: een school moet iedere leerling die aangemeld wordt - ongeacht levensbeschouwing - accepteren: elk kind heeft recht op onderwijs en een schoolbestuur mag volgens De Hoop niet beslissen welke leerling wel en niet wordt aangenomen. In het voorstel staat dat ouders of wettelijke vertegenwoordigers de grondslag van de onderwijsinstelling moeten respecteren. Als derde wijziging moet ook 'respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat' worden opgenomen in de Grondwet.

Kansengelijkheid
De Raad van State adviseert af te zien van een acceptatieplicht, omdat de Raad van mening is dat niet aangetoond is hoe kansengelijkheid wordt bevorderd door het invoeren van een acceptatieplicht. Het respecteren van de grondslag is volgens de Raad onduidelijk. Moeten leerlingen zich conformeren aan kledingvoorschriften? En in hoeverre moeten zij meedoen aan de religieuze rituelen en godsdienstlessen? De concrete invulling in het wetsvoorstel is te beknopt, vindt de Raad van State.

Ook de grondwettelijke toevoeging over 'kansengelijkheid, ontplooiing van de persoonlijkheid en basiswaarden van de democratische rechtsstaat' is volgens de Raad van State te weinig onderbouwd. Het adviesorgaan onderschrijft de genoemde waarden, maar adviseert toch de aanvulling te schrappen. Er zou geen meerwaarde zijn ten opzichte van de instrumenten die de wet nu al kent. Ook ziet de Raad in dit deel van het voorstel het risico dat  de onderwijsvrijheid verder beperkt wordt dan toelaatbaar is.

De Raad van State is alleen positief over de uitbreiding van artikel 23 door te benoemen dat 'een ieder recht heeft op onderwijs'. Die definitie is overigens ruimer dan het wetsvoorstel van de PvdA, dat specifiek spreekt over 'ieder kind'.

Segregatie
In een gezamenlijke reactie spreken de besturenorganisaties van de reformatorische scholen (VBSO - Vereniging tot Bevordering van SchoolOnderwijs op gereformeerde grondslag en VGS - Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs) uit blij te zijn met het advies van de Raad van State. Het afwijzen van de acceptatieplicht onderstrepen ze door te stellen dat uit onderzoeken niet blijkt dat het denominatief toelatingsbeleid van veel reformatorische scholen bijdraagt aan de segregatie in het onderwijs. Ook zijn blij dat de Raad van State zich zorgen maakt over het inperken van de vrijheden van ouders en schoolbesturen, om scholen in stand te houden rond een collectief gedeelde geloofsovertuiging.

De vertegenwoordigers van het reformatorisch onderwijs onderstrepen uit het advies ook dat het recht op onderwijs voor kinderen niet kan betekenen dat de schoolkeuze van ouders te allen tijde gehonoreerd moet worden. En dan kan het dus ook gerechtvaardigd zijn om een bepaald beleid te voeren uit oogpunt van kansengelijkheid en het tegengaan van de sociaal-economische segregatie in het onderwijs.

Eén visie
Heel belangrijk vinden de VBSO en de VGS dat de Raad van State stelt dat de overheid geen visie op mag leggen. "Van scholen mag gevraagd worden om een belangrijke bijdrage te leveren aan het in stand houden van de democratische rechtsstaat. Daarbij hoort ook pluriformiteit als belangrijk onderdeel van de democratische rechtsstaat. De overheid dient niet één bepaalde visie op 'het goede' en 'het goede leven' aan het onderwijs op te leggen." Ze zien dit als een steun in de rug voor hun lobby ten bate van de vrijheid van onderwijs

Bronnen:

> Terug naar het nieuwsoverzicht <