Twee maten bij discussie bijzonder onderwijs

5 augustus 2019

Terwijl Nederland in snel seculariseert, stuurt een ruime meerderheid van de ouders hun kinderen nog altijd naar een vorm van bijzonder onderwijs. Is dat opvallend terwijl de discussie over de plaats van het bijzonder onderwijs weer oplaait? En welke rol speelt het bijzonder onderwijs bij de toenemende segregatie?

In Trouw verschenen enkele artikelen over dit onderwerp. Amber Dujardin schreef over de praktijk van de bijzondere scholen. Een parochiepriester uit Gelderland herkend dat katholieke scholen al jaren worstelen met hun katholieke identiteit, tot naamsveranderingen aan toe. Op de meeste van deze scholen neemt het aantal niet gelovige leerlingen en docenten fors toe. Mede daardoor wordt de band tussen kerk en school losser. "Dat pastores nauwelijks nog scholen bezoeken heeft te maken met de prioriteiten die veel katholieke scholen stellen. Hun identiteit geven zij het liefst zelf vorm [...]. Maar het gevolg is dat school en kerk elkaar steeds moeilijker vinden."

Als gevolg van de media-aandacht voor islamitische scholen wordt de discussie over het bijzonder onderwijs weer sterker. Tegenstanders vinden dat de overheid niet moet betalen voor religieus onderwijs. Ook zijn ze band dat door de bijzondere scholen de segregatie in de samenleving toeneemt. Voorstanders van het bijzonder onderwijs leggen het primaat bij de ouders. Zij moeten zelf een school kunnen kiezen die bij hun opvattingen past. Zij vinden het idee van staatsonderwijs gevaarlijk.

De tegenstellingen projecteren op het hele bijzondere onderwijs, is niet terecht. In een groot deel van bijzonder onderwijs heeft de godsdienst een heel kleine plaats en vrijwel alle protestantse en katholieke scholen zijn voor iedereen toegankelijk. Slechts drie tot vijf procent van het bijzonder onderwijs, waaronder de meeste reformatorische scholen, hanteert een gesloten toelatingsbeleid en heeft daardoor een relatief homogene groep leerlingen en docenten. Gerdien Bertram-Troost, onderzoeker levensbeschouwelijke vorming aan de VU is van mening dat voor deze 'strenge scholen' ook plek voor moet zijn in onze liberale democratie. Betram-Troost: "De relevante vraag is niet of we het bijzonder onderwijs af moeten schaffen, maar welke rol religie en levensbeschouwing in het onderwijs moeten spelen. Die vraag geldt zowel voor het openbaar als het bijzonder onderwijs."

Het bijzonder onderwijs voorziet ondanks de secularisatie nog steeds in een behoefte. Toke Elshof, theoloog aan de Tilburg University, deed onderzoek onder ouders die hun kind naar een katholieke school sturen. Ouders verwachten dat een katholieke school een lesaanbod aanreikt dat hun kinderen op een open manier met de katholieke en christelijke godsdienst laat kennismaken, maar ook met andere religies en levensbeschouwingen.

Segregatie of integratie
Regelmatig wordt het wordt segregatie in één adem genoemd met het bijzonder onderwijs. Zeki Arslan, onderwijsspecialist op het gebied van etnische minderheden, pleitte in april nog in Trouw voor de afschaffing van het bijzonder onderwijs: "In Nederland zie je segregatie op drie lijnen: tussen kansarm en kansrijk, hoogopgeleid en laagopgeleid, etnisch en niet etnisch. Bijzonder onderwijs werkt enorme segregatie in de hand." Deze laatste stelling is overigens moeilijk te bewijzen. Herman Philipse veronderstelt dat het afschaffen van de overheidsfinanciering van scholen op religieuze grondslag met name bij ouders van moslim-origine frustratie zal opleveren. Daardoor zou de integratie juist verminderen.

Ook Marietje Beemsterboer, leerkracht basisonderwijs, gepromoveerd op een onderzoek naar islamitische basisscholen, benadrukt in Trouw dat islamitisch onderwijs de integratie juist bevordert. Daarom is volgens haar wantrouwen tegen islamitische scholen onterecht. De meeste islamitische basisscholen hebben een gematigd en kwalitatief goed lesprogramma. Deze scholen kiezen er ook bewust voor om in meerderheid niet-islamitische leerkrachten te hebben.

Verder biedt de geborgen omgeving van de islamitische school meer kansen om onderwerpen te bespreken die kunnen botsen met Nederlandse waarden. Als homoseksualiteit op deze scholen behandeld wordt door een godsdienstleraar die door de leerlingen en ouders wordt vertrouwd, is de kans groter dat de boodschap aankomt.

Naast het benadrukken van deze positieve mogelijkheden voor islamitische scholen, is Beemsterboer kritisch op ortodox-christelijke scholen. "Reformatorische en gereformeerde scholen selecteren enorm." Volgens haar werken christelijke scholen segregatie meer in de hand dan islamitische. Deze robuuste mening wordt door haar nauwelijks beargumenteerd. Of de positieve kansen van een islamitische school niet op dezelfde manier gelden voor de reformatorische, blijft buiten beeld, terwijl er in de culturele afstand tot de moderne Nederlandse waarden overeenkomsten zijn.

Zo lijkt het alsof Beemsterboer net zo goed met twee maten meet met betrekking tot het bijzonder onderwijs, iets wat zij juist 'Nederland' verwijt.

Bronnen:

> Terug naar het nieuwsoverzicht <