Symposium 100 jaar onderwijsvrijheid

20 november 2017

De overheid financiert sinds 1917 het bijzonder onderwijs in gelijke mate met het openbaar onderwijs. Reden tot blijdschap, zo bleek vrijdag 17 november tijdens een symposium over 100 jaar onderwijsvrijheid. Toch klonk er ook pittige kritiek: de overheid bemoeit zich te veel met de inhoud van het onderwijs. En er moet geld bij.

Eind deze maand, op 29 november, is het precies een eeuw geleden dat de Eerste Kamer akkoord ging met de financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs. De belangenorganisaties van het bijzonder onderwijs, van reformatorische tot islamitische scholen, stonden daarbij stil tijdens een groot symposium in Doorn.

Inleiders roemden de gelijkstelling als een belangrijk wapenfeit in de emancipatiestrijd van de kleine luiden. Dachten velen aan het eind van vorige eeuw dat het honderdjarig bestaan van de financiële gelijkstelling niet gehaald zou worden, momenteel staat artikel 23 van de Grondwet, waarin de onderwijsvrijheid is vastgelegd, als een huis.

Scholen krijgen ook van rechters vaak het gelijk aan hun zijde, zo toonde prof. Mieke Laemers, hoogleraar onderwijsrecht aan de Vrije Universiteit, aan. Ze memoreerde uitspraken van Europese rechters dat Turkse scholen hoofddoekjes mogen verbieden, een crucifix in het openbaar onderwijs in Italië mag en dat een Zwitserse school islamitische leerlingen mag verplichten tot gemengd zwemmen.

Prof. Vermeulen, die vrijdagochtend in zijn betoog alle argumenten tegen afschaffing van de gelijkstelling van tafel veegde, stelde echter dat deze uitspraken niet impliceren dat de vrijheid van scholen onbegrensd is. "Als overheden bij de rechter integratie als argument noemen, dan krijgen ze meestal gelijk. Burgerschap en sociale integratie tellen zwaarder dan vrijheid van godsdienst. "

Verplicht museumbezoek
Laemers liet samen met prof. Huisman, haar collega-hoogleraar onderwijsrecht, de aanwezigen nadenken over de casus dat de overheid scholen gaat verplichten een museum te bezoeken. Helemaal fictief is deze situatie niet, want in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III staat dat kinderen naar een museum moeten. In welke mate kan de overheid verplichten tot museumbezoek? En in welke mate kunnen scholen ouders verplichten tot deelname?

Over het antwoord op de eerste vraag waren de meeste aanwezigen het snel eens. "De overheid moet zich daar niet mee bemoeien. " "Het is een leermiddel, dus is het de verantwoordelijkheid van de school. " "Gaat de overheid straks ook voorschrijven dat we naar het zwembad moeten? Of naar de bioscoop? "

Maar een van de aanwezigen wees erop dat het antwoord op de vraag of een bepaalde wet in strijd is met artikel 23 van de Grondwet door de overheid zelf wordt gegeven: "En dan is het niet zo moeilijk."

Tijdens de behandeling van de tweede vraag, over het verplichten van de ouders, kwam een vertegenwoordiger van een islamitische school in Den Haag met een opzienbarende mededeling. Ze zei dat zij die problemen niet ervaart. "Haagse musea dekken bepaalde aanstootgevende afbeeldingen met veel bloot af als wij op bezoek komen. "

Tijdens de plenaire bijeenkomst was er niemand die er iets van zei, maar in de wandelgangen kwam dit wel terug. CDA-Kamerlid Rog verwonderde over deze gang van zaken: "Ik ben verbaasd dat een museum zichzelf een bepaalde censuur oplegt en vind het zorgelijk als culturele instellingen hun eigen collectie gaan censureren voor het publiek. Dat kan ik niet begrijpen. "

Maar er klonk ook instemming. De eerder genoemde prof. Vermeulen: "Ik wist het niet, maar ik vind het wel sympathiek. "

Extra geld
René Kneyber, lid van de Onderwijsraad, stelde dat de overheid veel meer geld in het onderwijs moet steken. De achterliggende jaren is de overheid zich veel meer met de inhoud van het onderwijs gaan bemoeien. Ze eist nu een hoge kwaliteit van scholen. Daar hangt wel een prijskaartje aan: "De financiering is nu gericht op basiskwaliteit. Scholen hebben moeite om te voldoen aan de gestelde deugdelijkheidseisen. Dit is een onhoudbare situatie ", aldus Kneyber, die bij voorbaat al zei dat hij deze passage over extra geld op persoonlijke titel uitsprak en dus niet namens de Onderwijsraad.

Kneyber vindt dat de overheid het onderwijsprogramma moet aanpassen aan de eisen van de tijd, het achterstallig onderhoud aan schoolgebouwen moet aanpakken en de arbeidsvoorwaarden voor het onderwijspersoneel moet moderniseren.

Dit artikel is eerder verschenen in, en met toestemming overgenomen van het Reformatorisch Dagblad, 18 november 2017.

> Terug naar het nieuwsoverzicht <