CDA en SGP op de bres voor identiteitsgebonden mbo

27 juni 2015

Het middelbaar beroepsonderwijs houdt toch de mogelijkheid om lessen godsdienst en levensbeschouwelijke vorming te geven. De Tweede Kamer dwong die ruimte dinsdag af door een amendement van CDA-Kamerlid Rog en zijn SGP-collega Bisschop te aanvaarden. VVD, PvdA, SP, D66 en ChristenUnie steunden het wijzigingsvoorstel.

In het mbo wordt de kwalificatiestructuur gewijzigd. De kwalificatiedossiers worden herzien en in aantal teruggebracht. Naast de kwalificatiedossiers worden keuzedelen geļntroduceerd. Deze maken geen deel uit van de kwalificaties, maar zijn er wel aan gekoppeld. Met de introductie van keuzedelen komt de zogenaamde ‘vrije ruimte’ in het onderwijsprogramma te vervallen. Een instelling kan die vrije ruimte (maximaal 20% van de opleiding) nu nog zelf invullen.

Keuzedelen
Om de keuzedelen mogelijk te maken diende minister Bussemaker eind februari een wetsvoorstel in. Over dit wetsvoorstel stelden verschillende Tweede Kamerfracties half april schriftelijke vragen. Onlangs reageerde de minister met een lijvige nota. Ze zet daarin nog eens uitvoerig uiteen waarom volgens haar de invoering van keuzedelen wenselijk is. Keuzedelen zijn bedoeld als een verrijking van de opleiding waar ze aan gekoppeld zijn. Ze kunnen een verbreding of verdieping bieden bovenop de kwalificatie, of extra toerusting voor een vervolgopleiding. De keuzedelen moeten de responsiviteit van de opleidingen vergroten: ze moeten snel kunnen inspelen op ontwikkelingen en innovaties en wensen van deelnemers, arbeidsmarkt, bedrijfsleven en vervolgopleidingen. Deze ontwikkelingen en wensen kunnen landelijk maar ook regionaal zijn.

Vragen
De Tweede Kamer stelde veel vragen over het verdwijnen van de vrije ruimte voor de opleidingen. Deze door de instelling zelf in te vullen ruimte verdwijnt ten gunste van door de minister goed te keuren keuzedelen. De Raad van State adviseerde om instellingen de mogelijkheid te geven om gemotiveerd af te wijken van de verplichte keuzedelen en de zo ontstane (vrije) ruimte zelf in te vullen en zich daarmee te profileren. Hoe zit het nu met de mogelijkheid voor een opleiding om zich (levensbeschouwelijk) te profileren wilde de Kamer weten. Wordt met het wetsvoorstel recht gedaan aan de vrijheid van onderwijs? Neemt deze niet af? En geldt dat ook niet voor de keuzevrijheid van studenten?

Niet transparant’
De minister wil hier allemaal niets van weten. Volgens haar wordt de vrije ruimte door instellingen op dit moment niet goed benut voor verbreding of verdieping van de opleidingen. Bussemaker stelt dat daar waar de vrije ruimte wel wordt ingevuld die invulling vaak vrijblijvend en niet transparant is en bovendien niet omgeven met kwaliteitswaarborgen.

Ook over de mogelijkheid tot profilering, bijvoorbeeld op het levensbeschouwelijk gebied, maakt de bewindsvrouw zich geen zorgen. Volgens haar wordt de ruimte om als opleiding zelf invulling te geven aan een deel van het programma niet verruimd maar meer ingekaderd, ten behoeve van meer civiel effect, kwaliteit en transparantie. Daarbinnen heeft een instelling nog volop ruimte voor profilering op basis van de eigen identiteit, aldus Bussemaker. Bijvoorbeeld door het opleidingenaanbod, de werkwijze, de selectie van keuzedelen, het bieden van extra keuzedelen, of het zelf voordragen van een keuzedeel.

Eigen inkleuring
Ook wijst de minister op de vrijheid die instellingen hebben bij de inhoudelijke inrichting van hun opleidingen. Ze kunnen die een eigen inkleuring geven. De kwalificatie- en keuzedeeleisen zijn namelijk niet gedetailleerd en bieden ruimte voor eigen invulling. Verder kunnen instellingen onderdelen die nu wellicht in de vrije ruimte worden aangeboden als extra elementen of "extra zaken" buiten de landelijke kwalificatiestructuur opnemen in de nieuwe opleidingen. En, de wettelijke urennormen zijn minimumnormen. Meer uren mogen altijd.

De minister concludeert: “Gezien de eigen beleidsruimte van instellingen voor de inrichting van opleidingen, doet dit wetsvoorstel recht aan de vrijheid van onderwijs.”

Vormende taak
Vanuit de Kamer werd gevraagd naar de vormende taak van het mbo. Wordt deze niet ingeperkt ten gunste van een meer economische benadering van het onderwijs? De minister bevestigt dat opleidingen een vormende taak hebben en wijst daarbij onder meer op de beroepspraktijkvorming en de loopbaan- en burgerschapseisen die aan alle opleidingen worden gesteld, los van de keuzedelen. Die worden volgens Bussemaker zelfs versterkt, waarbij ze verwijst naar haar recente brief over burgerschap.

In het plenaire debat vroegen met name Michel Rog (CDA) en Roelof Bisschop (SGP) aandacht voor de 'vrije ruimte'. Ze dienden elk ook een amendement in waarmee er in het wetsvoorstel meer ruimte komt om gemotiveerd af te wijken van de keuzedelen. Bisschop focuste daarbij op scholen met een levensbeschouwelijke grondslag, terwijl Rog alle onderwijsinstellingen op het oog had. 

Tegemoetkoming
De minister ontraadde beide amendementen en herhaalde nog eens wat zij al schreef in de schriftelijke voorbereiding: er is binnen het onderwijsprogramma volop ruimte voor eigen profilering, bij voorbeeld in het generieke kwalificatieonderdeel loopbaan en burgerschap, maar ook in beroepsspecifieke onderdelen en in de werkwijze van de instelling. Nadat Rog hierop doorvroeg bleek dat de minister hem, als zijn amendement een breed gedeelde wens verwoordde, deels tegemoet wilde komen. Dat wil zeggen dat een eventuele afwijking van de keuzedeelverplichting slechts mogelijk zou kunnen worden voor een deel van uren die een student aan keuzedelen moet besteden en dat de invulling van de ontstane ruimte vormend moet zijn. Waarbij de minister aangaf dat zij vorming breed wil zien, niet alleen godsdienstig of levensbeschouwelijk. 

In reactie op het plenaire debat paste Rog zijn amendement aan en sloot Roelof Bisschop zich bij hem aan. Het aangepaste amendement regelt dat opleidingen gemotiveerd een gemaximeerd deel van het aantal uren dat zij voor keuzedelen moeten inzetten mogen besteden aan de persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijke vorming van studenten. Over dit alternatieve gebruik van deze uren moeten ze verantwoording afleggen in het jaarverslag.

Steun
Het was nog even de vraag hoe de regeringspartijen tegen dit amendement zouden aankijken, maar uiteindelijk stemden zowel VVD als PvdA, net als het overgrote deel van de rest van de Tweede Kamer hiermee gisteren in. Het wetsvoorstel werd vervolgens met algemene stemmen aangenomen.

Tevreden
Willem de Potter, voorzitter van het college van bestuur van het Hoornbeeck College, is tevreden: "Wij zijn bijzonder blij en dankbaar dat de ruimte die we nu voor identiteitsgebonden onderwijs hebben ook in de nieuwe wet - zij het op een andere manier - blijft bestaan. Op die manier kunnen we voluit reformatorisch mbo-onderwijs blijven aanbieden binnen de reguliere onderwijstijd."

Bronnen:

> Terug naar het nieuwsoverzicht <