Meer evenwicht in 'initiatiefwet Enkele feit'

13 mei 2013

Scholen mogen leraren straks niet meer ontslaan of weigeren omdat ze homoseksueel zijn. D66 heeft dinsdag samen met VVD, PvdA, SP en GroenLinks een wetsvoorstel ingediend dat een einde wil maken aan mogelijke discriminatie van homoseksuele leraren. Onderscheid op basis van iemands godsdienst, levensovertuiging of politiek gezindheid mag wel.

Scholen voor bijzonder onderwijs mogen geen medewerkers ontslaan of weigeren op grond van het ‘enkele feit’ dat iemand openlijk homo is of een homoseksuele relatie heeft, maar wel als er ‘bijkomende omstandigheden’ zijn. In de praktijk zou dat, volgens de indieners, tot problemen leiden, op met name orthodox christelijke of islamitische scholen.

Met het wetsvoorstel wordt volgens D66-Kamerlid Vera Bergkamp een einde gemaakt aan de onduidelijkheid. "Nu kan nog de 'bijkomende omstandigheid' van homoseksualiteit wel een grond voor het ontslag van iemand zijn. Zo kan bijvoorbeeld een leraar die een bezoek aan de Gaypride brengt of openlijk praat over een homoseksuele relatie worden ontslagen."

Het wetsvoorstel, dat kan rekenen op een meerderheid in de Tweede en de Eerste Kamer, is onderdeel van het zogenoemde ‘roze stembusakkoord’. Hierin maakten VVD, PvdA, SP, D66 en GroenLinks in september 2012 afspraken om vijf kwesties op het gebied van emancipatie binnen een jaar te regelen. De overige onderwerpen zijn: de weigerambtenaar, voorlichting over seksuele diversiteit op scholen, lesbisch ouderschap en genderidentiteit.

„Cruciaal voor lesbiennes, homo’s, bi’s en transgenders (LHBT’s)”, noemt COC Nederland het wetsvoorstel. „De enkele-feitconstructie hangt nu als een zwaard van Damocles boven gelovige LHBT’s op religieuze scholen”, zegt COC-voorzitter Tanja Ineke. „Als zij openlijk uitkomen voor hun seksuele voorkeur, lopen ze het risico te worden weggestuurd zonder dat de wet bescherming biedt. Het is cruciaal dat aan die situatie een einde komt.”

De reacties van de confessionele partijen in de Tweede Kamer is uiterst kritisch. SGP'er Bisschop: "Dit is het zoveelste bewijs dat de seculiere partijen bezig zijn met een kruistocht om hun eigen ideologie op te leggen aan bijzondere scholen."

Eerder voorstel
Het eerdere initiatiefvoorstel uit 2010 dat door de Raad van State heel kritisch werd beoordeeld, is op verschillende punten aangepast. De Raad van State stelde in een advies aan het kabinet in 2009 dat een school in haar benoemingsbeleid eisen mag stellen aan het personeel, zolang “deze eisen vanwege de aard van de onderscheiden specifieke beroepsactiviteiten of de context waarin deze worden uitgeoefend, een wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd beroepsvereiste vormen, gezien de grondslag van de instelling en de houding van goede trouw en loyaliteit die nodig zijn voor de verwezenlijking daarvan”.

De indieners van de wet hebben de woorden "wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd beroepsvereiste" niet overgenomen, maar wel dat scholen wel onderscheid mogen maken op grond van iemands godsdienst, levensovertuiging of politiek gezindheid, maar niet op enige andere grond. Het simpele wetsvoorstel uit 2010 is daarmee een stuk gecompliceerder geworden. Dat maakt het moeilijk nu al alle consequenties ervan te overzien.

Op grond van de wet concludeert de Besturenraad dat scholen docenten mogen weigeren als zij door hun leefwijze en persoonlijke opvattingen de identiteit en grondslag van de school niet geloofwaardig kunnen uitdragen.

Lukt het de christelijke scholen om de bestaande regels op overtuigende wijze in rapport te brengen met godsdienst of levensovertuiging, op grond waarvan wel onderscheid gemaakt mag worden? Mogelijk is de beschrijving van de identiteit dan aan een herziening toe.

Bronen:

Zie ook:

> Terug naar het nieuwsoverzicht <