Kamervragen over vergelijking van staatssecretaris Dijksma

3 december 2009

Op 18 november jl. hield staatsecretaris Dijksma een toespraak bij de kwaliteitsconferentie Po. In deze toespraak focust ze op burgerschap en komt ze tot een vergelijking tussen het strengchristelijk onderwijs en het islamitische onderwijs.

DijksmaNaar aanleiding van deze vergelijking heeft de SGP op 30 november kamervragen gesteld. De vragen spitsen zich toe op het principiële punt dat je op scholen de vrijheid hebt om kinderen te onderwijzen in de eigen geloofsopvattingen. Daarnaast wordt aan de staatssecretaris gevraagd welke voorbeelden zij kent van reformatorische scholen die voor problemen zorgen met de integratie.

In de beantwoording van de vragen stelt de staatssecretaris onder meer het volgende:
"Voor mij staat als een paal boven water dat de geestelijke vrijheid op àlle scholen beschermd dient te worden. Ik noem daarbij ook de islamitische en strengchristelijke scholen, omdat gezien vanuit het geestelijk gedachtegoed dat aan deze scholen ten grondslag ligt, de bevordering van actief burgerschap in de dagelijkse praktijk spanningen kan oproepen”.

Op grond van deze uitspraak kan eenvoudig de gedachte ontstaan dat op reformatorische scholen een gedachtegoed heerst dat spanningen oproept met de noties van actief burgerschap. De staatssecretaris noemt geen concrete voorbeelden. Zij verwijs alleen naar de positie van homoseksuele leerkrachten en de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw.

Ter aanvulling op de vragen van de SGP heeft ook de SP heeft kamervragen gesteld over de toespraak van de staatssecretaris. Deze kamervragen gaan de andere kant op en stellen de vraag wat de concrete acties zijn die mevrouw Dijksma aan haar constateringen verbindt.

In een reactie laat de besturenorganisatie van het reformatorisch onderwijs, de VGS, weten dat zij in de richting van politieke partijen en andere organisaties zal blijven benadrukken wat de meerwaarde van het bijzonder onderwijs is.

Zie ook:

> Terug naar het nieuwsoverzicht <