Beperkt homobeleid minister vrijheid van onderwijs?

9 mei 2009

Wanneer scholen voor bijzonder onderwijs in de grondslag opnemen dat ongehuwd samenwonen of een homoseksuele relatie niet passen binnen de opvattingen van de scholen, handelen die daarmee in strijd met de wet, schrijft minister Plasterk in een brief aan alle scholen. Het bijzonder onderwijs en de christelijke partijen reageren geschokt.

Minister PlasterkDe brief is een vervolg op de kabinetsnota ”Gewoon homo zijn”, waarin de minister aangaf scholen een handreiking te zullen sturen over het bespreekbaar maken van homoseksualiteit.

Voorzitter P. W. Moens van de stuurgroep homoseksualiteit van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) reageert geschrokken op de brief. Hij vraagt zich af waarom de minister in een handreiking over de bespreekbaarheid van het thema de vinger juist weer legt bij het personeels- en toelatingsbeleid van het bijzonder onderwijs.

„Er wordt onrecht gedaan aan de erkenning van de diversiteit aan opvattingen en geloofsovertuigingen in de Nederlandse samenleving. De positie van minderheden wordt niet gewaarborgd door de minister”, stelt Moens. „Bovendien loopt Plasterk met zijn interpretatie van de Algemene wet gelijke behandeling vooruit op een advies van de Raad van State.”

Besturenraad
Ook de Besturenraad is van mening dat er iets fout zit met de brief van de minister. "In de begeleidende brief schrijft hij dat elke school dat "vanuit haar eigen visie en identiteit" moet kunnen doen. De handreiking gaat echter uit van één bepaalde visie: iedereen moet homoseksualiteit gewoon vinden. Daarmee legt de overheid scholen een visie op homoseksualiteit op, die zij moeten overdragen. Er zijn echter scholen die op grond van hun identiteit homoseksualiteit als niet gewoon beschouwen en homoseksuele relaties afkeuren. Die ruimte moeten zij hebben, mits ze hun leerlingen tegelijkertijd respect voor mensen met een homoseksuele gerichtheid bijbrengen en homovijandigheid tegengaan."

Juridisch
Bijzonder hoogleraar onderwijsrecht P.J.J. Zoontjes is van mening dat de minister de wet te ruim uitlegt ten opzichte van hoe het destijds in de Tweede Kamer is afgesproken. "De uitspraak van de minister is alleen correct als de homoseksuele relatie volstrekt de enige reden is voor weigering. Maar anders ligt het als de school kan aantonen dat die opvatting deel uitmaakt van een bredere godsdienstige kijk op het leven, waaruit criteria voor docenten voortvloeien. Plasterk had die nuance er op zijn minst bij moeten vermelden; hij doet nu net alsof een homoseksuele relatie nooit reden mag zijn voor weigering."

Politiek
De brief leidt tot onrust en ongenoegen onder CDA, ChristenUnie en SGP. De christelijke partijen hebben zowel een principieel als een procedureel bezwaar. Principieel, omdat bijzondere scholen de ruimte hebben voor een eigen personeels- en toelatingsbeleid. Procedureel, omdat de Tweede Kamer pas in juni met de bewindsman in discussie gaat over de vrijheden van bijzondere scholen, als er een advies van de Raad van State over de kwestie verschijnt.

Naar aanleiding van de brief hebben zowel het CDA als de CU kamervragen gesteld.

Verbaasd
Plasterk zelf is verbaasd over alle commotie; het zou in de brief alleen gaan om de weergave van staand beleid. "In de kabinetsnota over homo-emancipatie is afgesproken dat er een handreiking komt voor scholen. De Tweede Kamer heeft er vervolgens op aangedrongen dat er uiterlijk in april duidelijkheid komt over wat de stand van zaken is rond het toelaten van leerlingen of personeelsleden op scholen, als ze homoseksueel zijn. Dat heb ik gelukkig nog net op tijd gedaan."

Zie ook:

> Terug naar het nieuwsoverzicht <