Minister mag reformatorisch onderwijs niet dwingen luiken te ver te openen

D. Vogelaar (Pieter Zandt scholengemeenschap, rector) - afkomstig uit: Reformatorisch Dagblad (2004-04-29)

De kop boven het vraaggesprek in het RD van 26 april was aansprekend genoeg: ”Refoscholen moeten luiken openzetten”. Een opmerkelijke en prikkelende uitspraak van CDA-minister Van der Hoeven, die zich altijd sterk heeft gemaakt voor artikel 23 van onze Grondwet. De klassieke verwoording van de vrijheid van onderwijs betrof zowel de stichting als de inrichting van het onderwijs. Die inrichtingsvrijheid is altijd beperkt geweest door deugdelijkheidseisen van de zijde van de overheid als subsidieverstrekker. Inmiddels is toch wel van een verdergaande inperking sprake via kwaliteitstoetsing door de onderwijsinspectie.

Nieuwe inperking
Nu is het een CDA-minister die een nieuwe inperking van de onderwijsvrijheid aankondigt: orthodoxe scholen, zoals de reformatorische scholen met hun strikte toelatingsbeleid van leerlingen, zouden voortaan niet langer meer het onderschrijven van de grondslag van de school mogen eisen, maar genoegen moeten nemen met het respecteren van deze grondslag door ouders en leerlingen. De minister deed daarbij ook de enigszins uitdagende uitspraak: „Bij het reformatorisch onderwijs moeten de luiken open.”

Bij mevrouw Van der Hoeven hangen die twee zaken kennelijk samen: een meer open toelatingsbeleid, waarin veel protestantse en rooms-katholieke scholen voorgingen, en een meer open houding naar de totale samenleving. Het laatstgenoemde standpunt, van ”open luiken” wordt gelardeerd met voorbeelden van Driestar-studenten die buiten het reformatorisch onderwijs terechtkomen en kinderen van reformatorische scholen die later bij niet-reformatorische werkgevers aan het werk moeten. Bereid ze daarop voor, zo luidt het advies van onze bewindsvrouw, door middel van gezamenlijke activiteiten met niet-reformatorische scholen op het terrein van sport en cultuur. Nu is het goed deze beleidsvoornemens en persoonlijke adviezen te bezien binnen het kader waarin ze worden voorgesteld: het kader van de integratie en/of het integratiedebat. Wie het huidige politieke klimaat proeft, het debat tussen enerzijds Ayaan Hirsi Ali en geestverwanten en anderzijds de verdedigers van artikel 23, begrijpt best dat Van der Hoeven er iets mee moet. Vandaar het pakket maatregelen: de eis dat nieuwe scholen bij stichting niet meer dan 80 procent achterstandsleerlingen tellen, de eis van een vooraf goedgekeurd schoolplan en waarschijnlijk ook de eis dat schoolbestuurders de Nederlandse nationaliteit bezitten.

Vrijwillige afspraken
Ten aanzien van de eerder voorgestelde verplichte spreiding van achterstandsleerlingen kiest de minister voor vrijwillige afspraken tussen scholen en gemeenten. In dit verband zou zij graag zien dat ook reformatorische scholen daar door middel van een ruimer toelatingsbeleid aan meewerken. Een ruimer toelatingsbeleid, gepaard met open vensters en deuren naar de breedte van de samenleving! We laten onze minister nog even aan het woord: „Behalve dat ze de schooldeuren openstellen voor ouders en kinderen die de grondslag van de school respecteren, kunnen scholen ook nog andere wegen bewandelen om de integratie te bevorderen.” Betreft de stellingname van de minister ’alleen’ (hoe ingrijpend ook!) het verzoek aan het reformatorisch onderwijs ook een steentje bij te dragen aan de integratieproblematiek binnen onze samenleving, of zit het venijn in de staart? Zit daar niet, bewust dan wel onbewust, direct dan wel indirect, eveneens de gedachte achter dat ook refo’s verplicht moeten integreren?

Ds. W. Visscher luidde eerder de noodklok omtrent het steeds meer terrein winnen van het relativistisch tolerantiedenken. Dat krijgt meer en meer absolutistische trekken. Wie niet gelooft in het ”ieders mening is in wezen evenveel waard”, wie nog gelooft in absolute -uit een Openbaring afkomstige- waarheden, is een vijand van onze open samenleving. Parallellen tussen fundamentalistische moslims en nog overgebleven orthodox-christelijke enclaves in ons land zijn gemakkelijk te trekken. En wat onderscheidt in dit verlichte denken over minderheden een te stichten islamitische school van een reformatorische school?

Onvoldoende weerstand
Ik verwijt minister Van der Hoeven niet dat ze even afwijzend tegen het reformatorisch onderwijs aankijkt als de nieuwe tolerantie-ideologen. Wel heb ik de indruk dat ze onvoldoende weerstand (heeft) kunnen bieden tegen de gelijkstelling van authentiek christelijk denken en militant islamitisch denken. Moeten reformatorischen integreren omdat moslims moeten integreren in onze samenleving?

De aandachtige lezer zal het allang hebben begrepen: vooral het kader waarin Van der Hoeven haar persoonlijke mening ventileerde, zit mij dwars. Het betrof wel opmerkingen richting het reformatorisch onderwijs in het kader van de integratieproblematiek! Los van deze beladen context kan ik die ”open luiken” van onze minister zien als prikkelende, tot discussie uitnodigende opmerkingen. En waarschijnlijk heeft Van der Hoeven dan ook nog wel de achilleshiel van het reformatorisch onderwijs te pakken. ”Openheid en geslotenheid”, ”isolatie en confrontatie”, ”distantiehouding tegenover begeleide confrontatie” - het zijn thema’s waarmee het reformatorisch onderwijs worstelt. Soms valt een zwaar accent op het eigene, op de levensbeschouwelijke wortels, op de vraag hoe we de verworteling van onze jongeren kunnen bevorderen. Soms valt toch ook de nadruk op de taak en roeping juist in deze maatschappij en op de bewogenheid met onze medemensen.

Overigens zijn juist de door de minister gekozen voorbeelden op sportief en cultureel gebied van mogelijke gemeenschappelijke activiteiten met niet-reformatorische scholen niet zo gelukkig gekozen. Ik zie bijvoorbeeld nog geen klassen van onze scholengemeenschap samen met klassen van het Ichthus College in Almere en Kampen naar een popconcert gaan. Wel zie ik ze bijvoorbeeld samen het politiek-maatschappelijke debat aangaan. Ook reformatorische scholen willen graag hun bijdrage leveren aan het geheel van onze samenleving. Maar wel graag vanuit hun eigenheid! Het gelijkschakelen van verschillende levensovertuigingen lijkt mij weinig vruchtbaar. Laat reformatorischen vooral niet integreren op een wijze die slechts meer van hetzelfde toevoegt aan de huidige grootste gemene deler.

Drs. D. Vogelaar is rector van de reformatorische Scholengemeenschap Pieter Zandt.